Ik wist op voorhand dat ik iets kon verwachten, dat het iets met me ging doen want ik besef dat iets weten of iets zien voor mij verschilt. Dat ik iets kan weten zolang ik het maar niet hoef te zien. Weten geeft me een gevoel – verdriet in dit geval – maar het daadwerkelijk zien of ervaren veroorzaakt grotere diepere en zeer verwarrende emoties – paniek voor de toekomst en dit tot het extreme toe, overal waar ik zoek zie ik gevaar. Ik ging kijken naar de tentoonstelling over onze mariene plastiek soep (Out to Sea? The Plastic Garbage Project). Ik wéét dat hij er is, ik weet dat er massaal veel plastiek ronddrijft in de zee, ik weet dat zeehonden daarin verstrikt geraken en verdrinken of verminken, ik weet dat zeevogels er hun maag verkeerdelijk mee vullen en daardoor vol maar onvoldaan sterven, ik weet dat via plastiek gifstoffen in het vetweefsel van vissen terechtkomen en ik weet dat grote stukken afbreken in zeer kleine partikels en dat mossels die opnemen in hun vlees. Ik denk hier aan als mijn dochter een stuk vis of een mossel proeft en zegt hoe lekker die wel is… ik wéét dat allemaal. Maar het zien is iets anders.
In hoeverre heb ik mijn gevoel terug afgesloten tijdens die tentoonstelling? Ik merk dat ik keek maar vanop afstand. Ik merk dat ik keek maar de beelden niet liet binnenkomen. Ik wist het al, maar zien is anders. Reëler, plots niet meer iets van in de boekskes, van op papier, maar een situatie in levend lijve, die iedereen aangaat. Wie kan zeggen dat zo’n zeehondje, dat je met z’n grote donkere ogen aankijkt tussen de gaten van het net door, zich onberoerd laat? Hoe kan ik zeggen dat dit me onberoerd laat?
Zolang ik het op afstand hou, lukt het me best. Het was zelfs een fijne namiddag, daar in het Design Museum. Maar als ik het toelaat, echt toelaat, dan voel ik hoe het in mijn maag duikt, hoe het mijn ogen bevochtigt en mijn lijf opspant. Die soep is er. En nu? Wat kan ik daar nu mee?
Ik ben nooit een voorstander van plastiek geweest maar hoe ban je het volledig uit je leven? Hoe ban je het volledig uit het speelgoed van je kinderen? Voor ik het goed en wel besef komt het binnen in ons huis, door mezelf maar ook door anderen, samen met hun onvermijdelijke toxische stoffen. Wat doe je dan? Hoe moet het zonder de tupperware potjes om je restjes mee in te vriezen of een pop voor de dochter, een bal voor de zoon? Hoe zorg je voor een plastiekvrij huis en is dit wel echt nodig? In bepaalde gevallen kan plastiek duurzaam zijn, maar veelal is het gedoemd om na een te korte ongeschonden tijd in de vuilbak te belanden waarna het zijn oneindige onafbreekbare leven verder leidt. Als alles goed gaat, mooi gerecycleerd, als het slecht gaat, rond een zeehond of in de vis op mijn bord.
Wat nu? Eén ding weet ik zeker: vanaf nu blijf ik sterker op mijn poten staan. Het gedogenbeleid van de laatste jaren wordt afgeschaft. Geen plastieken speelgoed meer van de oma, terug naar glas in de keuken, en nadenken over al de rest. Het blijft een afwegen, elke dag, wat wel en wat niet, wat is duurzaam en wat niet, wat is gezond en wat niet. Het heeft me overhoop gehaald die plastieken soep maar van hieruit kan ik terug opkrabbelen en dingen veranderen. Bewuster zijn van de keuzes die ik maak en de keuzes die anderen voor ons maken. Want je hebt niet alles in de hand.
Enkel jezelf. Verleden tijd voor het gedogenbeleid.